Weefgetouw in de stoffenfabriek, © Ilona Marx

Rustig staat ze daar en maakt geen enkel geluid. Haar koperen onderdelen zijn gepolijst, de oliereservoirs uitgebalanceerd, alle kolven, kleppen, hendels, riemen en tandwielen in perfecte toestand. Toch wordt de stoommachine in de voormalige textielfabriek Müller in Euskirchen vandaag niet meer uit haar slaap gewekt. Traditioneel toont ze de bezoekers van het huidige LVR-Industriemuseum dagelijks, behalve op maandag, hoe het er 60 jaar geleden in de reusachtige textielproductie aan toeging. Tot 1961 was de oude dame de motor van de fabriek, hield het hele productieproces in gang – hoewel de rest van de wereld toen al lang op elektriciteit was overgeschakeld.

De textielfabriek Müller die ik als eerste halte tijdens mijn Eifelweekend bezocht, is een levendig bewaard stuk industriële cultuur dat ons van dichtbij laat beleven hoe in het begin van de 20e eeuw wol voor mantels en uniformen werd geproduceerd. Een tijdsgetuige die als ankerpunt van de Europese Route van de Industriële Cultuur, die de belangrijkste plaatsen van Europa’s industriële erfgoed aanduidt, ver over de Duitse grenzen bekend staat. Al meteen bij het betreden van de eerste ruimte in het meer dan 200 jaar oude gebouw, waarin de in dichte pakken vastgesnoerde aangeleverde wol door de grote tanden van een zogenaamde wolplukker werd losgemaakt, word ik meegenomen door de geest van deze plaats.

Aan de deur van de volgende ruimte, de ververij, probeer ik het krijtopschrift van de stichter van het bedrijf, Ludwig Müller, te ontcijferen. Hij heeft daar een recept voor een kleuroplossing genoteerd. Een scheurkalender met de datum van de dag, waarop de machines van de fabriek stil bleven staan en een verweesde koffiepot zijn andere tijdsgetuigen. “Kurt Müller, de laatste eigenaar van de in 1894 door zijn vader Ludwig Müller opgerichte textielfabriek, was een ongewone man”, vertelt wetenschappelijk onderzoekster dr. Christiane Lamberty, die mij doorheen de drie verdiepingen van het L-vormig gebouw rondleidt, dat midden de jaren 80, na een schoonheidsslaapje van meer dan 20 jaar, onaangeroerd werd ontdekt. “Niet alleen dat hij de fabriek in 1961 vastbesloten sloot om snel te kunnen heropenen, de hele productiesite ongeroerd liet en de wereld zo dit ongewone stuk erfgoed schonk. Hij hield ook vast aan de stoommachine, hoewel dit betekende dat hij nieuwe ontdekkingen voor zijn machinepark moest aanpassen – van stroom naar stoom.”

Was Kurt Müller een ouderwetse man? Nee, eerder een pragmaticus. “De stoommachine was voor hem de perfecte oplossing, de “eierlegende Wollmilchsau”, vertelt dr. Lamberty. “Het warm water dat ze opwekte, werd op vele plaatsen in de textielproductie gebruikt. Bij het wassen en kleuren van de wol, bijvoorbeeld. Bovendien verwarmde de machine de hele fabriek. En dat ook in de zomer.”, voegt ze er met een knipoog aan toe.

Verffabriek in de Müller lakenfabriek in Euskirchen, © Ilona Marx

Op weg door de fabriek wandelen we voorbij de kaarderij, waar de wol voor het spinproces werd voorbereid, daarna de spinnerij en de weverij. In elke afdeling zet een medewerker speciaal voor ons de machines in gang. “Twee dagen had een wever nodig om een boom met 2900 kettingdraden in te stellen”, legt de expert uit. Voor mijn ogen ontstaat in enkele minuten ongeveer tien centimeter ruiten keper. “Deze machine haalt zestig slagen per minuut, op moderne weefmachines flitst de spoel met de draad meer dan duizend keer per minuut heen en weer.” De Müllerse wol die ik vervolgens betast, is dicht, door het weven met wollige distel bijna ondoordringbaar voor lucht geworden en houdt door de hydrofobe eigenschappen van de wolvezels zelfs het water af. Perfect geschikt voor een koude, regenachtige winterdag.

Toch komt die er nog niet meteen aan. Als wij uit de textielfabriek komen, straalt de augustuszon aan een wolkeloze hemel. Ik neem afscheid van dr. Lamberty met de belofte om snel terug te komen om de stoommachine in actie te beleven. Al te graag wil ik dit schouwspel bijwonen wanneer de grande dame zuchtend ontwaakt en de riemen en wielen zich over alle verdiepingen van de textielfabriek knarsend en knarrend in beweging zetten.

  • Klosjes draad in de lakenfabriek, © Ilona Marx
    Ilona Marx onderzoekt de stoffen in de lakenfabriek, © Eva Sieben
    Houten deur in de lakenfabriek, © Ilona Marx
  • Wol, garen en rollen, © Ilona Marx
    Tandwielen in de Müller lakenfabriek, © Eva Sieben
    Rommelen in de lakenfabriek Müller, © Ilona Marx
Idyllische Kronenburg, © Ilona Marx

Op een uurtje rijden ten zuidwesten van Keulen bevindt zich in de gemeente Dahlem, de plaats Kronenburg, ingebed in het weidse, groene heuvellandschap van de noordelijke Eifel. Beneden in het dal: een groot, lang uitgestrekt stuwmeer. Boven op een rotsuitloper: een kasteelruïne uit de 13e eeuw. Van de Kronenburg zelf zijn er maar enkele muurresten te zien, het kasteeldorp is echter nog goed bewaard. In de mooie vakwerkhuisjes woonden vroeger de ambachtslui en knechten, in het naburige kasteelhof mogen vandaag de gasten van hotel-restaurant Villa und Burghof Kronenburg van het panorama op het Middengebergtelandschap genieten.

Voor morgen staat de wandel op het EifelSpur ‚Toskana der Eifel‘ op het programma en na een verfrissend bad in de infinity pool en een snoekbaars met “Hummerschäumchen”, waarvan ik op een gezellige plaats aan het open venster van het rustiek ingerichte restaurant geniet, ga ik over de stille kasseien naar mijn kamer in de Burghof, waar Konrad Adenauer zijn vermoeide hoofd te rusten legde. De halve maan schijnt over de kasteelruïne en het mooie Kylldal.

Kleurrijke bloemenweide, © Ilona Marx

De eerste blik de volgende morgen gaat naar de hemel: zon! Het Toscane van de Eifel roept! Na een terrasontbijt maak ik mij op om naar Ripsdorf te trekken. De kerk van het kleine plaatsje is het startpunt van mijn wandeling. Die leidt mij niet over het bekende, in totaal 313 kilometer lange wandelpad Eifelsteig. Veeleer wil ik enkele van de veelzijdige, thematisch ingedeelde 18 EifelSpuren en 94 EifelSchleifen ontdekken, de kortere plaatselijke wandelroutes door de noordelijke Eifel.

Ik volg vandaag een EifelSpur, steek, zoals bewegwijzerd, de Hauptstraße over en wandel uit de gemeente. Het pad voert in oostelijke richting, de zon tegemoet. Bij het begin knarsen nog kiezels onder mijn laarzen, maar al snel wandel ik verder op weidepaden die omzoomd zijn door hoog struisgras. Voor mij opent zich de blik op de zachte heuvels van de noordelijke Eifel, die zich tot aan de horizon uitstrekken. Ik verwonder mij over de afwisselende scène: kleine bosjes, die in een geometrisch patchwork van akkers dennengroene accenten leggen, Eifelkoeien die in de schaduw hun ontbijt verder kauwen, en boeren die hoog op de tractor het hooi inrijden. Een aangenaam windje draagt het tsjirpen van de vogels en de geur van gras en warme aarde over de laatzomerse velden en weiden.

Aan de rand van de weg heeft de natuur een bont tapijt geweven, uit witte wilde wortelen, geel Sint-Janskruid, paars knoopkruid, rozekleurige beemdkroon en piepkleine paarse Kartuizeranjers. Bijen en hommels bekijken het bloesembuffet en overleggen over de beste pollenstanden. Zo moet een weide eruitzien! Ik heb gehoord dat men hier, in de omgeving van Euskirchen, de grootste plantendiversiteit van Duitsland vindt. In de streek zet men zich bewust voor de bescherming van de biodiversiteit in door het beperken van de bemesting en late maaien. Landeigenaars en biogeografen werken daarvoor hand in hand. Ten hoogste tweemaal per jaar mag er gemaaid worden om de rijkdom te bewaren. Aan de rand van het weidetapijt gaat het over naar hazelnootstruiken met boskevers en Gelderse rozen. Een commando vogels escorteert mij naar de volgende weide koeien. Een groep van mooie, lichte herkauwers hebben zich op een zonnige hoogte verzameld, ze kijken vriendelijk-geïnteresseerd in mijn lens, zonder van hun lievelingsplekje recht te staan.

De weg verloopt verder door bosjes en weiden, nu eens in zigzag, dan weer in elegante bochten. Op een akker, waar de rijpe tarwe met rode papaver is versierd, leidt een straat naar een kleine verzameling huizen met een door treurwilgen omrande weide die uitnodigt om te picknicken.

 Na een korte pauze gaat het verder op een landelijke laan, voorbij een begraafplaats en dor een idyllisch rivierdal. Het volgende hoogtepunt zal de kasteelruïne Dollendorf zijn, de Vinger van God, zoals hij in de volksmond wordt genoemd. En inderdaad: Achter een paar huizen leidt de weg steil omhoog naar de kasteelruïne. Nu begint een stuk dat zich voor mij als landschappelijk mooiste zal ontpoppen: van het stenen kruis van de kalvarieberg voert een pad neerwaarts in het Walcholderdal. Ik geniet enkele minuten van het indrukwekkende panorama en wandel dan in een wolkje uit jeneverbessen- en dennenboomlucht. Puntige bomen, zo ver het oog reikt. Is het hier niet waarlijk mooier, want veel groener dan in Toscane?

Het pad voert langs de helling, voorbij de jonge en oudere heesters en dennen. Het uitzicht verbaast mij altijd opnieuw en ik blijf staan, adem diep in en neem de rustgevende geur van het naaldhout in mij op. Na zowat 13 kilometer – de zon is nu nog een beetje dieper weggezonken, het licht mild – duikt de kerktoren van Ripsdorf terug op, in het midden van de zonnebloemvelden.

Wandelen op de Eifelroute, © Eva Sieben

Op dit punt moet een YouTube- of Vimeo-video worden afgespeeld. Wanneer video's op deze website worden toegestaan, worden de gegevens automatisch doorgestuurd naar YouTube of Vimeo.

Accepteer video's

De geschiedenis van de Romaanse basiliek van de gemeente Steinfeld in de onmiddellijke omgeving van het gelijknamige klooster gaat net zoals de kasteelruïne Kronenburg terug tot in de vroege middeleeuwen. Deze zondag is de royaal met fresco’s versierde kerk met gelovigen gevuld. Het is Maria Hemelvaart, alle kerkgangers hebben heidestruikjes gekregen en verlaten pratend de kerkdienst. Ik wil vandaag nog de EifelSpur “Heidehiemat” volgen die aan het klooster begint.

De weg voert mij door een hoogstammig bos, voorbij weiden naar het plaatsje Steinfelderheistert. Hier hebben alle straten bloemennamen. Hoe passend!  in een vlinderstruik op de Florastraße is een vlinderhuwelijk bezig. Tientallen vlinders vliegen van bloem tot bloem. Ik zie admiraalvlinders, dagpauwogen, citroenvlinders, kleine vossen – en was dat daar niet zopas een zomererebia? Een van die donkere makkers met opvallende oranje oogpunten die zeer zeldzaam zijn en bijna alleen nog in deze buurt een thuis vinden? De zomererebia is cameraschuw en fladdert ijverig verder. Ik heb hem uit het oog verloren. Misschien was het wel een voorjaarserebia, die ik per vergissing voor een zomererebia nam. Vandaag lijken ze alvast allemaal in de stemming om erop uit te vliegen.

Van een zogenaamde zinnenbank, die dankzij hun golfvorm mijn middagpauze bijzonder ontspannend maakt, overzie ik trots het laatste stuk van het bewandelde pad. Nu wacht het hoogtepunt van mijn wandeling vandaag op mij: de Krekeler Heide. Hier heb je vrije blik over de borstgrasweiden en bremstruiken. Het typische Eifellandschap is in de loop der jaren door een toename aan landbouwkundig gebruik van de grond zeldzamer geworden, maar hier is een stukje ongerepte natuur behouden. Er moeten hier zelfs orchideeën staan. Ik ga op zoek, maar hun bloeitijd blijft voorbij. In de plaats daarvan zie ik gevlekte orchis en gewone dophei. Beide vormen zalmkleurige vlekjes in het ruwe heidelandschap.

Na een wandeling op een bospad gaat het voorbij weiden met uitbundig vossenstaart, waarvan de stengels in de zachte bries heen en weer wiegen. De laatste twee kilometer word ik begeleid door de kabbelende Kuttenbach-beek en de gedachte aan een ijskoude apfelschorle in Steinfeld. Na deze warme zomerdag zou een lichaamsafkoeling bijzonder welkom zijn. Maar is de Zülpicher See hier niet in de buurt? Ach, het meer ligt zelfs op de terugweg! Als ik het verfrissende water induik en mij daarna door de avondzon laat afdrogen, besef ik het: de Eifelsucht heeft me gevangen. Ik wil nog meer ontdekken, wil in de sporen volgen van de Romeinen, ridders, bloemen en vlinders – en zo snel mogelijk terug een toertje maken in de noordelijke Eifel.

Auteur: Ilona Marx - Ilona Marx heeft al meerdere metropolen in NRW en over de hele wereld bezocht. Het hart van de auteur, tekstschrijfster en trendadviseur klopt al sinds haar jeugd voor cultuur, mode en design.

  • Toren Romaanse basiliek Steinfeld, © Ilona Marx
    Zonnebloem veld, © Ilona Marx
    Kleurrijke vlinder op een bloem, © Ilona Marx
  • Romaanse basiliek Steinfeld, © Ilona Marx
    Koeien langs de Eifelroute, © Ilona Marx
    Buitenzwembad Zülpicher See, © Ilona Marx