Het is al een tijdje geleden dat ik voor het laatst in Aken was. Toen was het enkel op doorreis. Ik herinner me nog dat ik de hele tijd uitkeek om de toren te zien van de wereldberoemde Dom van Aken. En toen stond ik er plots recht voor. Midden in de stad. Toen had ik jammer genoeg alleen maar tijd om snel even naar binnen te gaan. Dit keer neem ik meer tijd en wil ik de hele geschiedenis leren kennen. Van de Romeinen. Van Bad Aken, de grote standsbrand van 1656 en natuurlijk van Karel de Grote die mij ook meteen in het centraal gelegen Aquis Grana Cityhotel begroet. Een gekroond hoofd, helemaal in het rood en in dit geval met mondmasker. Veiligheid gaat voor.
De keizer zal mij in de volgende 72 uur bij elke stap begeleiden. En wel in de meest letterlijke zin van het woord. Want de auto heb ik voor mijn culturele uitstap in het uiterste westen van Noordrijn-Westfalen niet nodig. Ik ga te voet. Makkelijke schoenen zijn het enige wat ik nodig heb, al de rest vind ik vanzelf in het historische centrum van Aken.
Ontmoetingsplek Elisenfontein. Snel de bagage in de kamer neergezet en we gaan er meteen op uit. Op slechts enkele meters van het hotel zitten mensen in het park voor de historische baden en genieten van de warm zonnestralen. De straatcafés zitten vol en in de verkeersvrije zone weerklinkt koorgezang. Een heerlijke zondag in september.
Hier wacht Joseph Vandenberg al op mij, gepassioneerd gids en Öcher (geboren Akenaar) met zin voor fijne humor. Öcher (zeg “Öscher’) noemen zichzelf de Akenaars in hun Rijnlandse zang. Voor wij onze stadswandeling beginnen, laat hij mij eerst toch de lelijke zijde van Aken voelen. Of beter: smaken. Ik neem een slok warm mineraal bronwater dat in de keizersthermen uit de bek van een leeuw spuit. Ontdekt door de Romeinen, moet het bronwater uit de Eifel “goed zijn tegen alles”. Kan dus geen kwaad. Of toch? De zwavelgeur en vooral de smaak lieten anderen iets anders vermoeden: Wij zijn het uiteindelijk eens over “culinair ei-water”.
Wij volgen nu de zegel van Karel de Grote. De zegels op de kasseisteen in het historisch centrum markeren de belangrijkste haltes van de keizer die rond 798 in Aken begon met de bouw van zijn Pfalz-kapel, de huidige Dom. Sinds 1978 staat het indrukwekkende bouwwerk dat wegens de 23 meter hoge kleurrijke glasramen ook het “glashuis van Aken” wordt genoemd, op de lijst van Unesco-werelderfgoed. Als eerste Duits bouwwerk overigens. “Nog voor de Keulense Dom”, vergeet Joseph Vandenberg niet te benadrukken, terwijl we langs de archeologische vitrine met vondsten uit de Romeinse periode, de fontein “Kringloop van het Geld” en het Couven Museum verder lopen in de richting van het stadhuis.
In de historische raadzaal, opgericht op de funderingsmuren van de vroegere “aula regia”, vergadert het bestuur van de stad Aken ook vandaag nog onder de ogen van keizer Napoleon I en zijn echtgenote Joséphine. De Franse keizer was een hevige fan van Karel de Grote die wel daadwerkelijk een “stralende figuur” en vooral van aanzienlijke statuur moet zijn geweest. Meermaals zal ik tijdens mijn verblijf in Aken ervaren dat de man waarvan men tot op vandaag niet weet, hoe hij er werkelijk heeft uitgezien, wel 1,85 meter groot was. Dus een goede kop groter dan zijn volk, dat hij absoluut wilde leren lezen en schrijven en die hij de eerste Europese munt schonk, de Karolingische pond.
Ik leer nog veel meer over de keizer waarop ze in Aken zo trots zijn en moet plotseling denken aan wat mijn vakkundige stadsgids bij het begin van onze kleine stadsrondleiding had gezegd: “Hadden wij de Romeinen en Karel de Grote niet gehad, dan zou Aken vandaag beslist een onbelangrijke districtsstad zijn geweest, zoals Keulen…” Ik laat dat maar voor wat het is.
De Akenaren hebben werkelijk iets wat de Keulenaars niet hebben, de printe. Een tamelijk hard gebak, helemaal zonder vet. Maar dan wel met des te meer suiker. Voor ik de volgende dag in de traditionele printenbakkerij Klein een blik in de bakoven mag werpen, krijg ik ze de avond tevoren al in restaurant Elisenbrunnen geserveerd. Ja, is het al kerstmis? In Aken eigenlijk altijd. Want wat ik als Sauerlander slechts ken uit de advent, hoort in de keizerstad bij het dagelijks leven zoals boter bij brood. Er zijn printen bij de koffie, de thee. Printen in Rijnlandse Sauerbraten of Öcher tiramisu. “Beter dan het origineel”, belooft de menukaart van het restaurant dat zich sinds deze zomer in een volledig nieuw kader presenteert. Met een stijlvolle wijnmuur en gezellige leeslounge. Ik vind nog een plaatsje op het grote terras met zicht op het park en probeer naar het geheim van de Kräuterprinte te vissen. Ten laatste morgen zal ik het hopelijk ontraadselen.
Ik ben echt geen vroege vogel. Op deze morgen echter kruip ik tijdig uit bed. Het is al een beetje herfstkoel, maar toch schijnt de morgenzon en ik stap naar het hoogste punt van de stad. Ik beklim de Lousberg, een kleine groene oase in het midden van de stad. Niemand behalve ikzelf is hier deze voormiddag op weg en ik geniet van het uitzicht op de stad en diens bekendste stadsdeel, de Soers. In enkele dagen komt de internationale paardrijdelite hier voor het CHIO samen.
Ook op het Katschhof, het grote plein tussen het stadhuis en de achterkant van de dom, worden deze morgen al tribunes opgebouwd. Want elk jaar in september beëindigen voor de imposante coulisse de polstokspringers hun seizoen. Jammer genoeg kan ik zolang niet blijven want er wachten nog wel enkele “grote evenementen” op mij. Om te beginnen natuurlijk het interieur van de Dom met zijn schitterende relikwieschrijnen en de keizerstroon waarop tot in de 16e eeuw 32 koningen – en ook enkele koninginnen – werden gekroond. Hier en daar wordt de ontgoocheling in de groep duidelijk. Want het gaat maar om een eenvoudige, uit vloerplaten samengelaste “stoel”. Meer niet. Niettemin, zo zegt onze jonge domgids, zouden de stenen platen van de zijwanden van Jeruzalem afkomstig zijn. Misschien een kleine compensatie.
Des te spectaculairder is het zicht in de gotische koorhal die in de 15e eeuw aan het door Karel de Grote gebouwde octogoon werd gebouwd. Rij na rij maken we foto’s van de reusachtige glasramen waardoor het licht in alle kleuren schijnt. Welke glitter heeft de domschatkamer wel nog te bieden? Nog steeds herbergt ze de grootste kerkschat ten noorden van de Alpen.
Voor mijn bezoek wil ik mijn citytrip nog een klein beetje zoeter maken. Wat verder weg van de binnenstad ontmoet ik Andreas Klein. De bakmeester leidt al als vierde generatie de familiale printenbakkerij waar dit traditionele gebak het hele jaar door wordt gemaakt. Voor mij ruikt dit, zie boven, naar kerstmis als wij de bakkerij betreden en de chef eindelijk het geheim onthult. De originele printe bevat tarwemeel, anijs, koriander, kaneel, poedersuiker, kruidnagel en kandij. Geen ei, geen boter en geen melk. Als enige vloeistof wordt suikersiroop toegevoegd. En klaar is het basisrecept dat nu eens met chocolade en dan weer met noten of amandelen wordt verfijnd en tenslotte wordt “afgelakkeerd”. Natuurlijk mag ik ook proeven en krijg ik de smaak te pakken. Ook wanneer het nog een tijdje duurt tot kerstmis.
Na zoveel suiker heb ik ’s avonds nog iets hartigs nodig. Dus slenter ik opnieuw door de steegjes van het historische centrum en kan maar nauwelijks kiezen. De biertuinen op de markt zijn goed gevuld. De idyllische Hofwijk is een populaire ontmoetingsplaats na het werk. En ook de deuren van de Raadskelder zijn open. Ik loopt toch verder naar de Pontstraße, naar de drukke studentenwijk met bars en cafés. Daar is er altijd tot laat in de nacht wat te doen. Tenslotte zijn nog altijd een vijfde van de 275.000 inwoners aan de RWTH of de Fachhochschule Aachen ingeschreven. Bij een Libanese “Schawarma” herinner ik mij nog aan mijn eigen studententijd. Lang geleden.
Net als een tijdsreis doorheen de eigen geschiedenis begint tenslotte ook dag 3, mijn laatste museumdag in Aken. Want in het Internationale Zeitungsmuseum, dat een beetje verstopt zit in de Pontstraße, zie ik heel wat bekende zaken. Herinneringen komen terug, toen persfotografie nog analoog was en het nieuws nog uit de “tikker” kwam. Ik weet waarvan ik spreek en vind toch vele spannende en ook nieuwe inzichten in de geschiedenis van de kranten en pers. Een mooie afwisseling voor de beknopte stadsgeschiedenis van de laatste twee dagen. Daarom valt mijn keuze voor het laatste museumbezoek voor de terugreis naar huis op het Ludwig Forum für Internationale Kunst, waarvan de ruimtes alleen al een bezoek lonen. Want het Museum voor Moderne Kunst, waar grote namen, zoals Roy Lichtenstein, Andy Warhol en ook Joseph Beuys op mij wachten, is ondergebracht in de grootste voormalige paraplufabriek in Europa. Het fabrieksgebouw in Bauhausstijl biedt de deels uitnodigende werken en tijdkritische installaties veel ruimte en licht. En mij in elk geval een geslaagd einde van een culturele trip naar een stad met zoveel gezichten. Karel de Grote mag meteen terug overnemen.
Auteur: Anja Luckas – Als zaakvoerder van haar eigen mediakantoor is Anja Luckas al vaak in DeinNRW onderweg geweest – het liefst bericht de journaliste over thema’s die reizen en cultuur verbinden.